Ooit waren de mensen schaars die zich konden permitteren om te experimenteren en nieuwe kennis te ontwikkelen. De middelen om die kennis te ontwikkelen en te delen waren duur. Het potentiële publiek ervoor was klein. Patenten, copyright en andere beschermingsvormen van intellectueel eigendom werden ingevoerd om innovatie profijtelijk te maken en vernieuwing te stimuleren.
De groei van bevolking en welvaartsniveau hebben er echter voor gezorgd dat creativiteit geen schaars goed meer is. Met de digitale revoluties van de 20e eeuw is het delen van kennis bovendien makkelijker dan ooit geworden. Ook is duidelijk geworden dat de meeste vernieuwende ideeën voortbouwen op werk van anderen en vaak door meerdere mensen tegelijk zijn bedacht. In onze netwerksamenleving geldt dit meer dan ooit.
Zo beschouwd leven we onder ideale omstandigheden voor kennisontwikkeling en innovatie. Echter, waar patenten en andere vormen van intellectueel eigendom ooit vernieuwing stimuleerden, schermen ze nu kennis af en, in handen van enkelen, blokkeren ze in toenemende mate de innovatiekracht van de samenleving.
Techniek is een machtshefboom. Of het nu gaat over vuur, een auto of het internet. Wie het zonder moet stellen heeft minder mogelijkheden. En wie die de toegang tot de techniek kan controleren kan in grote mate het spel bepalen. Voor kennis geldt hetzelfde. Naarmate kennis en techniek zich verder ontwikkelen worden de verschillen tussen de haves en de have nots door deze hefboomwerking vergroot.
Als machtsdeling het doel is van een democratie zou open kennisdeling een belangrijk werktuig kunnen zijn voor het verwezenlijken van dat ideaal.
Extra urgentie ontstaat tenslotte door de gelijktijdige crises van klimaatverandering, instortende ecosystemen en pandemie. Het is niet meer een probleem voor toekomstige generaties. De enige serieuze kans die we hebben om deze uitdaging het hoofd te bieden is om nu radicaal kennis te delen.