Enkele generaties geleden nog maar konden de meeste mensen zelf in van alles voorzien. Er werd voedsel verbouwd, in de stadstuinen waren kippen en bijen. Vele manieren van het conserveren van etenswaren waren bij iedereen bekend: inmaken, wecken, drogen, zouten. Oma’s breiden truien, mensen timmerden hun eigen meubels en repareerden hun auto.
Dat is veranderd. We kopen vers of houdbaar voedsel, het komt uit landen en fabrieken, wordt kunstmatig gegroeid en rijp of houdbaar gemaakt. Wie wil er nog ingemaakte boontjes? Of dagen in de keuken staan om de rest van het jaar jam te hebben? In je tuin een legkip houden is qua voer alleen al duurder dan elke week een doos eieren kopen, je auto en je apparaten zijn zo gemaakt dat je ze niet meer zelf kunt repareren en een nieuwe stoel staat de volgende werkdag voor je deur, daar ga je toch geen week voor staan schaven en timmeren?
Kennelijk willen we hier geen tijd meer aan verliezen. Maar verliezen we ondertussen niet veel meer? We geven diversiteit, veerkracht en vrijheid op voor gemak. Nog even en we kunnen niks meer zelf, hebben we al onze lokale winkels en producenten – mensen die nog wel iets zelf konden – opgeofferd aan Amazon, dat van ons kan vragen wat het wil.
Niets meer zelf doen betekent immers ook dat je voor alles afhankelijk bent van anderen. Dit kan makkelijk omslaan in machteloosheid: je verliest inzicht om de wereld te begrijpen, je mist de middelen om dingen zelf te kunnen regelen en als je ze wel hebt mis je de oefening en vaardigheden om ze te gebruiken.
Zelf maken zorgt niet alleen voor continuïteit en vernieuwen van kennis en vaardigheden, het geeft je ook grip op het leven. Dingen zelf maken is een oefening in zelf nadenken over oplossingen, het geeft je invloed op omstandigheden: de kwaliteit van je omgeving en de wereld is iets waar jij invloed op hebt.