De mens is een technisch dier. Van vuur en landbouw tot petrischaaltjes en kernenergie. Onze (omgang met) techniek maakt ons tot wie we zijn.
Vrijwel elke techniek kan ten goede en ten kwade worden ingezet. Niet zelden blijken goede bedoelingen uiteindelijk kwalijke gevolgen te hebben. Technologie heeft ons in vele soorten onheil gestort maar ons uit evenzovele rampen gered. Welke techniek kan ons deze keer helpen? En welke valkuilen moeten we daarbij zien te vermijden?
Techniek is van nature amoreel, maar dat betekent niet dat de mensen die hem ontwerpen of gebruiken dat ook zijn. Mensen kunnen nadenken en keuzes maken.
Er wordt veel nagedacht over kunstmatige intelligentie, en of dat een goede of een slechte ontwikkeling is. Maar zelden wordt over kunstmatige intelligentie bekeken zoals natuurlijke intelligentie: een intelligentie waarvan goed of slecht in sterke mate afhangt van de opvoeders. Mensenkinderen worden van jongs af aan in hun gedrag gecorrigeerd door ouders en anderen, en zo maakt een mensenkind zich ethische principes eigen. Ook bij kunstmatige intelligentie kunnen we ons afvragen: hoe ziet de ideale opvoeding eruit? En vooral: bij welke ouders ligt het wel of niet voor de hand dat het kunstmatige kind de juiste opvoeding krijgt? Zijn dat echt Google en Facebook?
Op deze manier kun je vragen stellen bij alle techniek. De antwoorden verschillen misschien op detailniveau per persoon, maar als iedereen denkt vanuit het algemeen belang kunnen we samen de discussie aan.