Voor de industriële revolutie hadden we enkel de spullen tot onze beschikking die mensen in onze directe omgeving konden maken. We bouwden met lokale materialen en traditionele bouwtechnieken. De vorming van gilden leidde tot specialisten die contact hadden met specialisten van verder weg. Sinds de industriële revolutie vormden zich kleine bedrijven, en nu zijn er vooral grote multinationals die globaal massaproduceren.
Spullen en grondstoffen zijn in 200 jaar industriële samenleving maximaal verspreid over de globe. De plekken waar je efficiënt grondstoffen kunt delven worden steeds schaarser, bomen kappen voor papier is misschien niet meer zo’n goed idee en katoen verbouwen kost meer water dan goed voor ons is.
Ondertussen liggen er schatten verborgen in afgedankte apparatuur en verpakkingen. Vuilnisbelten vol elektronica, plastics, metalen en textiel zijn de mijnen van de toekomst.
Nieuwe digitale technieken stellen ons in staat om zelf dingen te bouwen die tot voor kort voorbehouden waren aan gespecialiseerde laboratoria of fabrieken. Dat geeft ons de mogelijkheid om iets te maken precies zoals we het hebben willen, zelf kleine oplages te maken en ons eigen materiaalonderzoek te doen. Ook kunnen we makkelijker dan grote bedrijven gebruik maken van heel lokale afvalstromen.
Sommige grondstoffen worden inmiddels gescheiden ingezameld, om ze efficiënter te kunnen hergebruiken, en er komt steeds meer aandacht voor het concept cradle-to-cradle, wat inhoudt dat je al bij het ontwerpen van een product nadenkt over hoe de grondstoffen na de levensduur van het product makkelijk van elkaar te scheiden zijn voor hergebruik.
Een oplossing waar nog niet zo veel mee gedaan wordt is dingen zo ontwerpen dat ze na hun levensduur een ander gebruik kunnen krijgen. Dus niet eerst omsmelten tot nieuwe grondstof, maar het hele object een andere functie geven. Terwijl de kleine bedrijfjes steeds moeilijker op kunnen boksen tegen de multinationals is er een nieuwe stroming aan het ontstaan. Die van upcycling en voedselproductie met korte ketens in lokale minifabriekjes. Daar kunnen designers en uitvinders een grote rol in spelen.